woensdag 18 april 2012

Hij had gedroomd dat hij een acht had

Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLNieuws 365

de iPad-applicatie van RTL Nieuws.


Hij heeft een 6,5. Een van tevoren aangekondigde toets, en dan zéven fouten. Hoezo is hij een ‘crac’, een genie, zoals mij eerder met trotse glimlach is meegedeeld? Hij schijnt een klas te mogen overslaan – nou, met een zeseneenhalfje valt dat nog te bezien.

Ik ben een paar dagen op vakantie in Zuid-Frankrijk en volg de weg die hij – de eersteling van een goede vriendin – elke schooldag twee keer aflegt. Waar hij z’n broertjes van 6 en 5 normaliter voortjaagt als een herdershond, zijn nu de rollen omgedraaid. ‘Wie het eerst bij het zebrapad is,’ probeert één van de kleintjes lief, maar hij laat zich niet verleiden. Hij moet zijn lot dragen: hij is 9 en hij heeft gefaald.

‘Het was te verwachten,’ zegt mijn vriendin zacht. ‘Hij had twee weken de tijd om zich voor te bereiden, en pas de avond ervoor besefte hij dat hij een toets zou krijgen. Vijftien pagina’s geschiedenis moest hij uit het hoofd leren. Ja, dat lukt natuurlijk niemand.’

We horen hem zeggen dat het klasgemiddelde 5,5 was, en mijn vriendin sust dat het al goed is. Boven de heuvels hangen wolken zo donker dat ze blauw lijken. Een prachtig zicht, maar regen gaan we krijgen en daar kunnen we niets aan doen.

‘Een week geleden schrok hij huilend wakker,’ zegt mijn vriendin als we wat achterop zijn geraakt. ‘Hij had gedroomd dat hij een acht had. Hij heeft altijd negens en tienen.’

Ik herinner mij opeens weer hoe ik vroeger was: precies hetzelfde. Toen ik een jaar of dertien was, had ik een periode dat ik niets van algebra bakte. Later trok dat bij, want het was poepsimpel: je moest gewoon accepteren dat algebra onnozel was, je moest het idee loslaten dat (a+b)² nuttig was voor later. Onder mijn studeertafel leerde ik tot diep in de nacht door, met een zaklamp die ik snel uitknipte als ik verdachte geluiden meende te horen.

Het dieptepunt was een 5,5 voor een SO, een schriftelijke overhoring. Urenlang – wachtend op het einde van de schooldag, op het oordeel van mijn ouders – had ik last van zenuwdiarree. Het was zomer en veel te mooi weer; toen ik thuiskwam, vond ik mijn ouders op het terras. Ze dronken thee alsof er niets aan de hand was. Ik bracht het nieuws als een natte boer die er hoe dan ook uit moest, en tot mijn opperste verbazing leefden papa en mama met me mee. Ik hoefde niet eens beterschap te beloven. Vanaf toen ging het beter.

We zijn inmiddels aangekomen. Achter zijn schreeuwende broers aan sleept het brok chagrijn zich naar de bank. Hij laat zich zakken met in zijn handen het enige soelaas mogelijk: zijn Nintendo DS.

‘Tot zes uur mag je spelen,’ waarschuwt zijn moeder, ‘en geen minuut langer!’

De DS piept; hij knikt.

‘Weet papa al over je toets? Ga het hem maar vertellen.’

Alsof dat zijn cue is, gooit hij zijn DS aan de kant en trekt een vel papier uit zijn Eastpak. “Contrôle d’histoire,” staat erop. “Les temps modernes. Les grandes découvertes, la renaissance et Henri IV.” En erboven, in een rood cirkeltje: “9/10. Très bien!”

In slow motion kijken we van de toets naar de jongen. Hij grijnst van oor tot oor zoals alleen kinderen en oprecht gelukkige volwassenen dat kunnen.

‘Het was maar een grapje,’ glundert hij. ‘Mag ik nu een kwartier langer op mijn DS spelen?’

1 opmerking: